flowexam.com docent legt Engelse vraagstructuur uit op schoolbord met krijt voor TOEIC® cursusvoorbereiding

Gids voor de Engelse Vraagstructuur – TOEIC® Voorbereiding

Flow Exam team

In het Engels volgt het stellen van een vraag strikte structurele regels. In tegenstelling tot stellende zinnen, wisselen de plaats van het hulpwerkwoord en het onderwerp van plaats. We onderscheiden vier hoofdcategorieën van vragen:

  • De gesloten vragen (Yes/No questions)
  • De open vragen (Wh- questions)
  • De tagvragen (tag questions)
  • De indirecte vragen (indirect questions)

Voordat we deze mechanismen in detail onderzoeken, houd rekening met dit fundamentele onderscheid:

  • Sommige vragen vereisen een binair antwoord "Yes" of "No" (gesloten vragen)
  • Andere vragen vragen om specifieke informatie (open vragen met Wh-)

1. Grondbeginselen van de Vraagconstructie

A. De rol van hulpwerkwoorden

De meerderheid van de vraagstructuren vereist een hulpwerkwoord (do, does, did, have, will, can, etc.) dat aan het begin van de zin of onmiddellijk na het vraagwoord wordt geplaatst.

  • Hulpwerkwoord "do" (tegenwoordige tijd enkelvoud) of "does" (tegenwoordige tijd enkelvoud, 3e persoon enkelvoud)
    • Do you enjoy reading? (Vind je het leuk om te lezen?)
    • Does he speak Spanish? (Spreekt hij Spaans?)
  • Hulpwerkwoord "did" (verleden tijd)
    • Did you attend the conference yesterday? (Woonde je gisteren de conferentie bij?)
  • Hulpwerkwoord "have/has" (present perfect en past perfect)
    • Have they completed the assignment? (Hebben zij de opdracht voltooid?)
    • Has she visited Paris before? (Heeft zij Parijs al eerder bezocht?)
  • Hulpwerkwoord "will" (toekomende tijd)
    • Will they join us for dinner? (Zullen zij met ons mee eten?)

B. De Vraagwoorden

De vraagwoorden (Wh- words) stellen ons in staat informatie te vragen over specifieke elementen: plaats, tijd, oorzaak, manier of identiteit. Ze openen de vraag en sturen de aard van het verwachte antwoord.

Hier zijn de belangrijkste vraagwoorden:

TermBetekenisExemple
WhatQuoi, Que, Quel(le)What are you reading?
What timeÀ quelle heureWhat time does the store open?
What… likeComment est… (description)What is the weather like today?
WhenQuandWhen did you arrive?
WhereWhere do you live?
WhyPourquoiWhy did she resign?
WhoQui (sujet ou objet)Who sent this email? Who did you meet?
WhomQui (objet, registre formel)To whom should I address this letter?
WhoseÀ qui / De qui (possession)Whose phone is ringing?
WhichQuel(le), Lequel/Laquelle (choix limité)Which option seems best?
HowCommentHow do you solve this problem?
How muchCombien (indénombrable)How much time do we have?
How manyCombien (dénombrable)How many participants registered?
How longCombien de temps / Quelle longueurHow long will the meeting last?
How oftenÀ quelle fréquenceHow often do you exercise?
How farÀ quelle distanceHow far is the airport from here?
How oldQuel âgeHow old is this building?
How aboutQue dirais-tu de… (suggestion)How about trying this restaurant?
How comePourquoi (familier)How come you're so late?

Belangrijke opmerkingen:

  • Who wordt veel gebruikt in alle registers, terwijl whom beperkt blijft tot formeel of literair gebruik.
  • How wordt gecombineerd met vele termen (much, many, long, often, far, old) om het gevraagde aspect te specificeren (hoeveelheid, duur, afstand, frequentie, leeftijd).

2. Gesloten Vragen (Yes/No questions)

Gesloten vragen beginnen met het hulpwerkwoord, gevolgd door het onderwerp en dan het hoofdwerkwoord. Belangrijke uitzondering: het werkwoord "be" dat als hoofdwerkwoord wordt gebruikt, vereist geen extra hulpwerkwoord.

Standaardstructuur:

(Hulpwerkwoord) + (Onderwerp) + (Hoofdwerkwoord + rest) ?

Voorbeelden:

  • Are you available this afternoon? → Yes, I am.
  • Do you speak French? → Yes, I do.
  • Did they approve the proposal? → Yes, they did.
  • Have you received my message? → Yes, I have.
  • Will she attend the seminar? → Yes, she will.

Ze worden "gesloten" genoemd omdat ze de mogelijke antwoorden beperken: voornamelijk "yes" of "no", soms aangevuld met details. In tegenstelling tot open vragen, die een oneindig aantal mogelijke antwoorden genereren, beperken gesloten vragen het antwoordbereik.

Bijzonderheid van het werkwoord "be"

Wanneer "be" het hoofdwerkwoord is, worden de hulpwerkwoorden "do/does/did" niet toegevoegd:

  • Is she your colleague? (onderwerp "she", werkwoord "is")
  • Were you at the office yesterday? (onderwerp "you", werkwoord "were")

3. Open Vragen (Wh- questions)

Open vragen hebben een vergelijkbare structuur als gesloten vragen, maar beginnen met een vraagwoord (Wh-).

Standaardstructuur:

(Wh- vraagwoord) + (Hulpwerkwoord) + (Onderwerp) + (Hoofdwerkwoord + rest) ?

Voorbeelden:

  • What did you discuss during the meeting?
  • When will the results be published?
  • Where are they staying?
  • Why did she cancel the appointment?

Who, What en Which: onderwerp of lijdend voorwerp?

De vraagwoorden who, what en which kunnen de functie van onderwerp of lijdend voorwerp vervullen. De zinsconstructie varieert afhankelijk van hun grammaticale rol.

Wanneer het vraagwoord het onderwerp is

In deze configuratie vervangt het vraagwoord direct de agent die de actie uitvoert. De zin behoudt de volgorde van een bevestigende zin, zonder het hulpwerkwoord do/does/did.

Voorbeelden:

  • Who sent this document? (Iemand heeft het document verstuurd, maar we weten niet wie.)
  • What caused the delay? (Iets heeft de vertraging veroorzaakt, maar we weten niet wat.)
  • Which team won the championship? (Een team heeft gewonnen, maar we weten niet welk.)

We zien de afwezigheid van het hulpwerkwoord "did", omdat het vraagwoord direct het grammaticale onderwerp vertegenwoordigt.

Controletip: Om te identificeren of het vraagwoord het onderwerp is, vervang het door he/she/it.Who sent this? → He sent this. ✅ (who = onderwerp)What broke? → It broke. ✅ (what = onderwerp)

Wanneer het vraagwoord het lijdend voorwerp is

Hier verwijst het vraagwoord naar de persoon of het element dat de actie ondergaat. Vervolgens wordt een hulpwerkwoord (do/does/did) toegevoegd om de standaard vraagvolgorde te respecteren.

Voorbeelden:

  • Who did you invite? (Je hebt iemand uitgenodigd, maar je weet niet wie.)
  • What does she recommend? (Zij beveelt iets aan, maar we weten niet wat.)
  • Which solution did they select? (Ze hebben een oplossing gekozen, maar we weten niet welke.)

4. Tagvragen

Tagvragen (of questions-tags) worden gebruikt om bevestiging te vragen of om instemming van de gesprekspartner te controleren. Deze korte vragende formules staan aan het einde van de zin.

Het hoofddoel is het verkrijgen van validatie of akkoord (Yes, I am. / No, I'm not., etc.).

Voorbeelden:

  • She's joining us tonight, isn't she?
  • They haven't submitted the report yet, have they?
  • You can handle this task, can't you?
  • We've met before, haven't we?

Om een tagvraag te construeren, nemen we het hulpwerkwoord of het werkwoord "be" en wisselen dit om met het onderwerp. De tagvraag is negatief als de hoofdzin bevestigend is, en bevestigend als de hoofdzin ontkennend is.

Regels:

  • Bevestigende zin → negatieve tagvraag
    • You work here, don't you?
  • Ontkennende zin → bevestigende tagvraag
    • You don't work here, do you?

5. Indirecte Vragen (Indirect questions)

Indirecte vragen worden vaak gebruikt om een verzoek te verzachten of om een vraag beleefd te formuleren. Ze verschijnen meestal na inleidende formules zoals Could you tell me…, Do you know…, I wonder…, I'd like to know…, enz.

In tegenstelling tot directe vragen, vertonen indirecte vragen geen inversie van hulpwerkwoord-onderwerp. Er wordt geen vraagteken gebruikt in de bijzin. Het vraagwoord (Wh-) blijft bestaan, maar de structuur volgt die van een stellende zin.

Standaardstructuur:

Inleidende uitdrukking + (vraagwoord) + (onderwerp) + (werkwoord) + (rest) ?

Voorbeelden van transformatie:

  • Directe vraag: Where is the nearest subway station?Indirecte vraag: Could you tell me where the nearest subway station is?
  • Directe vraag: When does the training session begin?Indirecte vraag: Do you know when the training session begins?
  • Directe vraag: Why did he decline the offer?Indirecte vraag: I wonder why he declined the offer.
Kernpunt: In indirecte vragen neemt het werkwoord de volgorde van de bevestigende zin aan. Bijvoorbeeld, in Could you tell me where the station is?, zien we dat "is" direct volgt op "station" (onderwerp + werkwoord), zonder inversie.

Conclusie

Dit hoofdstuk vormt een fundamentele pijler voor het behalen van een goed resultaat op de TOEIC®, omdat het helpt om de Wh- vragen in de secties Listening Part 2 en Reading Parts 5 & 6 correct te begrijpen en analyseren. Bovendien vergemakkelijkt het de structurele analyse van zinnen in Reading Part 7 om snel de belangrijkste informatie te identificeren.

Jij bent aan zet!Enkele superkrachten van het FlowExam platform:

  • 150 exclusieve tips gebaseerd op de ervaring van meer dan 200 kandidaten die meer dan 950 behaalden op de TOEIC®: duidelijk, concreet, getest en gevalideerd in de praktijk.
  • Automatische analyse van je meest bestraffende fouten, zodat je kunt oefenen waar je de meeste punten verliest, zonder je energie te verspillen.
  • Intelligent oefensysteem dat de oefeningen aanpast aan je profiel en je sneller laat vooruitgaan, zonder in cirkels te draaien.
  • Automatisch gegenereerde flashcards op basis van je eigen fouten, geoptimaliseerd door de J-methode (gespreide herhaling) voor duurzaam onthouden en nul vergeten.
  • Gepersonaliseerd leerpad, opgebouwd op basis van je resultaten, om je tijd te besparen en je direct naar de snelle +X punten te leiden.